bron: Stad van hout
transcriptie: Daniël

Omwonenden

Vroeger had je buren. Dat waren mensen die in hetzelfde huis woonden, maar aan de andere kant van het muurtje waarmee getracht werd de indruk te wekken dat iedereen een eigen villa had onder die ene kap. Of het waren mensen die aan de overkant van de straat dag en nacht door de geraniums zaten te loeren of iemand in de straat het beter had dan zij. Natuurlijk was er wel eens bonje, maar je wist met wie. En je kon nog wel eens een kopje suiker van ze lenen.
     Tegenwoordig heb je Omwonenden. Waar zij om wonen en wie het precies zijn blijft een wazige zaak. Zij ondervinden overlast. In een straal van zeker vijf kilometer rondom hun huis kan geen enkele activiteit plaatsvinden, of ze krijgen het op hun zenuwen, gaan handtekeningen lopen verzamelen die geen van allen leesbaar zijn en er valt niets van ze te lenen.
     In mijn jonge jaren was er nog een groot aantal bedrijven gevestigd in de binnenstad, zonder dat iemand het in zijn hoofd kreeg om te gaan protesteren. Nu krijgen Omwonenden het al op hun heupen van een sigarenwinkel. Ze willen wel auto kunnen rijden, maar ze protesteren tegen ieder verkeer in hun straat. Ze willen wel gezelligheid, maar liggen meteen bij het stadsbestuur op de stoep als er een café in de buurt dreigt te komen. Ze willen wel naar Spanje vliegen, maar Schiphol moet weg. Ze willen wel in Haarlem wonen, maar tegelijkertijd in het Openluchtmuseum.
     Omwonenden zijn ook nog, behalve zenuwziek, doodsbang van iedereen die volgens hun beperkte inzichten niet onder 'fatsoenlijke mensen' valt. Dus een poging om ergens een Vrouwenhuis te vestigen leidde tot reacties alsof het om een nieuw clubhuis voor de Hell's Angels ging.
     Waar Omwonenden absoluut niet tegen kunnen, is kunst. In de vorige eeuw was er nog niets aan de hand: in 1875 werd de beeldengroep op het Teylers Museum geplaatst, vermoedelijk voorstellende de Schone Kunsten, maar in werkelijkheid de vriendinnen van de beeldhouwer, waarvan eentje aangetut als geflipte engel. Toen stond er in de krant dat 'de schoonheid van dit Kunstwerk allerwege wordt geroemd.'
     De opvattingen omtrent 'schoonheid' blijken allerwege nooit verder te zijn gekomen dan 1875: kunstwerken waar Omwonenden niet onmiddellijk een geflipte engel in herkennen, kunnen rekenen op luid misbaar. Waarbij altijd de kosten van het kunstwerk worden opgevoerd, die de belastingbetaler moet ophoesten. De arme Zonnevechter heeft de strijd al lang opgegeven en maakt de indruk op een sukkeldrafje de Vleeshal in te willen vluchten.
     Het Haarlem dat Omwonenden zich wensen heeft overal tweerichtingsverkeer en je mag ook overal parkeren. Een pittoresk stadje, dat het midden houdt tussen de Efteling en een luxe bungalowpark, met minder inwoners dan in het begin van de 19e eeuw, honden op wieltjes en overal geflipte engelen met blote billen waar water uitkomt.
     In werkelijkheid protesteren Omwonenden natuurlijk tegen heel andere dingen. Ze zeuren over het uitzicht en bedoelen dat hun vrouw oud en lelijk wordt, hun man steeds meer as morst en steeds minder zegt. Ze gewagen van geluidsoverlast en bedoelen dat hun zoon of dochter omgang heeft met een gluiperd of lellebel. Soms uit zich de onvrede in het schrijven van ingezonden stukken, waar geen krant iets aan heeft. 'Velen met mij....' Dat is nog waar ook, al hebben ze geen vermoeden van elkaars bestaan. Ze zijn niet te helpen. Ze vormen de perfecte tegenhanger van 'de gemeente', een even vormloos lichaam, dat echter zeer goed in staat gebleken is om zich met hele volksstammen het gat te vegen. Iemand klaagt en de klacht 'wordt niet ontvankelijk verklaard.' Niemand die dat begrijpt, dus klagen blijven ze, bij voorkeur over dingen die ver van hun bed zijn. Ze hebben geen idee wie er naast ze woont, tot er vliegen uit de brievenbus komen.
     De mensen wonen niet meer naast, maar om en de vraag is waar om.


Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email