- bron: Stad van hout
- transcriptie: Daniël
Opslag
Op mijn vijfde jaar deed ik iets merkwaardigs. Mijn vader
bracht mij achterop de bromfiets, destijds 'plof' genoemd,
naar het kleuterschooltje. Het was een mooie ochtend met veel
kleuren in de lucht en het had geregend, er stonden plassen op
straat. En om de een of andere reden dacht ik ineens: 'Dit
moment zal ik nooit meer vergeten'. En zo ging dat ogenblik,
zaterdagochtend 2 december 1950, ongeveer negen uur's
morgens, op de hoek van de Zandvoorter Allee en de
Hortensialaan, onuitwisbaar mijn geheugen in. Zelfs de rest
van die dag kan ik nog helemaal reconstrueren, al gebeurde er
eigenlijk niets bijzonders. De legger van Haarlems
Dagblad bevestigt mijn herinnering voor wat betreft het
weer: een beetje stormachtig, 's nachts koud, wat regen of
natte sneeuw en flinke opklaringen's morgens.
Dit fenomeen - de 'opslag' in mijn
geheugen op mijn eigen commando, heeft zich nog een keer in
mijn leven herhaald, op initiatief van mijn vader, toen we
samen in de vroege ochtend door Luxemburg wandelden, op de
eerste dag van de vakantie in 1954. 'Dit moment vergeet ik
nooit,' zei hij. Er was niets bijzonders aan dat wandelingetje
en toch herinneren we het ons nog allebei, vierendertig jaar
later. Het werkte net zoals nu, wanneer ik CONTROLE/OPSLAG op
de tekstverwerker van de krant intoets. Omdat een computer een
menselijke schepping is, verwondert het me ook niet dat
computergeheugens net zo werken als het onze. Ze zijn alleen
minder chaotisch en hebben niet de eigenschap ongevraagd en op
het verkeerde moment gegevens te verdonkeremanen of er niet
ter zake doende onderwerpen bij te halen. Maar waarom lukte
het maar twee keer in mijn leven? Als ik nu mezelf de opdracht
zou geven 'dit vergeet ik nooit meer', dan zou ik alleen maar
een dun lachje horen, ergens in mijn hoofd.
Soms heb ik het gevoel, dat er een
mannetje in zit, dat mijn geheugen beheert. Hij heeft zo zijn
eigen idee omtrent wat belangrijk is en wat niet en hij is met
het klimmen der jaren eigenwijs geworden; hij laat zich niet
meer commanderen. Ik denk dat hij mijn schooltijd niet leuk
vond. Hij is toen gedwongen tot het snel opslaan van allerlei
ogenschijnlijk onsamenhangende informatie, tafels van zeven en
Duitse rijtjes en jaartallen en dat zag hij niet zitten. Hoe
vaak benijdde ik de klasgenoten, die een boek met gegevens
vijf minuten lang voor hun hoofd hielden, het kennelijk
'fotografeerden' en met een dikke voldoende gingen strijken,
terwijl ik me een middag lang met krankzinnige blik naar
Franse werkwoordsvormen loerde en niettemin bij het proefwerk
de mist in ging omdat ik me niets kon herinneren van het
onderwerp. 'Deze index is leeg', zou het beeldscherm nu
melden.
Hij doet maar wat, daar ergens in mijn
hoofd. Hij verdomt het bij voorbeeld om de koppen van de
mensen behoorlijk van etiketten te voorzien. Ik hoor in de
stad voortdurend allerlei namen noemen die ik ken. Ik zie ook
allerlei mensen lopen die ik ken. Maar ik weet niet welk hoofd
bij welke naam past.
Daarentegen weet iedereen blijkbaar
wel wie ik ben. Dat is heel beschamend en problematisch. Ik
heb geleerd een gesprek met iemand te voeren zonder hem of
haar met name aan te hoeven spreken. Maar onlangs zat ik
opgewekt aan een paar mensen een komisch verhaal te vertellen
over een zekere notaris, wiens naam me helaas niet te binnen
wilde schieten. Althans, niet voordat ik midden in het verhaal
over de notariële capriolen de vreselijke waarheid begon
te vermoeden: dat gezegde notaris een van de drie mensen was,
waar ik dat verhaal aan zat te vertellen. Ik wou dat ik de
mogelijkheid had om te kunnen zeggen: 'Dit vergeet ik allemaal
voorgoed!' Maar ik vrees, dat het me voor de derde keer gelukt is.
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.
Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09 |
|
|