bron: Stad van hout
transcriptie: Daniël (v2003-10-28)

Groot

Het zal wel weer de schuld van onze ouders zijn, maar hoe komen we anders aan de dwangneurose van het Antwoord?
     Op een vraag dien je te antwoorden, anders heb je je huiswerk niet gemaakt, ben je dom, of heb je iets stouts gedaan 'Geef antwoord! Hoeveel is drie maal zes? Wanneer werd het haringkaken uitgevonden?' Probeer het maar eens uit. Bijna niemand, zeker geen vreemde, durft meteen te zeggen dat ie het niet weet. We dragen allemaal die angst voor dom uitgemaakt te worden nog mee.
     Dat houdt in, dat je op de meest idiote vragen nog allerlei antwoorden kunt krijgen. Omgedraaid gaat het ook op. Sommige dingen zijn idioot, en naarmate je dat zelf beseft, ga je om het antwoord heen draaien.
     Mij overkwam het midden in de stad. Een Engelse meneer wilde van me weten of ik Haarlemmer was. Geen gekke vraag, ik zei meteen ja en liep in de val. 'What's this man got in his hand?' vroeg hij, op Lourens Jzn Coster wijzend. 'A letter,' zei ik bijna, maar bedacht me dat het dinges, dat Lourens J. een beetje lullig in de lucht steekt, niet veel weg heeft van een brief. 'Uh...,' zei ik.
     Ik legde uit, dat de man de boekdrukkunst had uitgevonden, maar dat wist de Engelsman al. En met typografisch jargon ben ik in het Engels niet bekend. Trouwens, het lijkt eerder een soort rolfilmpje, of een reep chocolade. Het oudere beeld van Coster, dat op het Prinsenhof staat, is tenminste nog met een ontbijtkoek uitgerust. In paniek werd ik baldadig. Ik vertelde de Engelsman, dat dit net zoiets was als Eros op Piccadilly, die helemaal geen Eros voor moet stellen, maar de Engel der christelijke Naastenliefde. Daardoor kreeg hij zichtbaar respect voor mij; ik was niet dom, ik wist er iets van af! 'It's a flasher!' zei ik. Ik had ineens begrepen, dat Lourens daar een stuk Mars in zijn hand houdt. En dat hij, alleen als de Bavo de Damiaatjes heeft laten horen, daarmede kleine kinderen die te laat op straat zijn naar zich toe lokt. Om ineens zijn mantel open te slaan, teneinde zijn klokkenspel te laten zien. De Engelse meneer was zeer verbaasd en tevens had ik een van zijn nationale vooroordelen bevestigd, namelijk dat buitenlanders niet deugen. 'It's a letter,' zei ik dus toch nog maar, een beetje verontschuldigend. 'I see. A French letter, of course.' Hij wandelde op zijn tenen getrapt weg.
     Daags hierna werd me opnieuw zo'n zenuwenvraag gesteld. Door alweer een niet-Haarlemmer. Waarom het Groote Markt Festival plaatsvond op de Grote Markt?
     'Hoor eens,' zei ik amechtig, 'dat is omdat we niet de negerwijk van New York zijn!' Ik weet ook niet waarom de Grote Houtstraat op de Groote Markt uitkomt. Ik heb ook nooit liedjes geschreven voor Boudewijn de Grot, dus wat nou? Ik besloot het café in te duiken. Na een wat langere periode dan de bedoeling was wiebelde ik de inderdaad wel zeer groote Groote Markt over. Waar was mijn brommer ook al weer? Achter me hoorde ik schel gefluit en ik draaide me om. Het was Lourens Janszoon.
     'Hahaaa!' riep hij met bronzen stemgeluid, 'en Gutenberg was fout in de oorlog!' Hij sloeg met een zwaai zijn mantel opzij. Maar of hij zijn gulp open had, weet ik niet, want noodgedwongen moest hij zijn bronzen boek loslaten. En dat heb ik op mijn hoofd gekregen. Tenminste, waar zou ik anders die knallende hoofdpijn aan te danken hebben?


Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email