bron: Algemeen Dagblad
transcriptie: Daniël (v2003-05-22)

TAAL

Voor de overlevenden

Geen beter voertuig voor de melancholie dan een popliedje. Vanaf het moment dat het je hart steelt, begint het zich op te laden met weemoed. Soms zijn enkele dagen al genoeg: in 'De Zeeuwse kust' van Bløf , voor het eerst gehoord tijdens een vakantie in Renesse en binnen een dag geadopteerd als lijflied, hoorden we na een week al het heimwee meeklinken dat ons zou bevangen als we het draaiden tijdens de thuisreis, twee weken later. De liedjes van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh uit de jaren 60 die ik de afgelopen dagen terughoorde, hadden een kwart eeuw in de wijnkelder van mijn geheugen gelegen. Het was meteen weer 1976 - in de forensengemeente aan de A15 waar ik mijn jeugd doorbracht, gebeurde alles tien jaar later - en jeugdliefde J. tokkelde, weggedoken achter een gordijn van rood haar, op haar gitaar en zong 'Verdronken vlinder'.
Wat ik toen niet hoorde, was hoe onschuldig en beschaafd die liedjes eigenlijk waren. Zelden heeft protest zo netjes geklonken. En toch, toen Boudewijn de Groot in 1966 over de Vietnamoorlog zong: "Denk vooral niet aan de 46 doden, die vergissing laatst met dat bombardement" ("Welterusten, meneer de president") zeiden televisietechnici die opnamen van zijn optreden monteerden: "Nou, nou, die jongen zegt voor de televisie dingen, waarvoor een ander in de gevangenis zou komen..." Wat was Nederland toen keurig, zeg.
Lennaert Nijgh was de vaste tekstdichter van Boudewijn de Groot. Hij schreef graag over zwervers en hoeren, maar zijn taal is niet van de straat. Zijn chansons zitten strak in het rijm, de lettergrepen zijn netjes geteld en ze spelen leentjebuur bij dode dichters van vijf eeuwen her. In 'Testament' ("Voor mijn ouders is het album met de plaatjes / die zo vals getuigen van een blijde jeugd, / maar ze tonen niet de zouteloze praatjes / die een kind opvoeden in eer en deugd") moderniseerde hij een gedicht van de middeleeuwse Fransman Villon. En in 'Zonder vrienden kan ik niet' spelde hij met de beginletters van de regels zijn naam en die van Boudewijn en andere vrienden - een oude rederijkerstruc. In zijn liedjes laat Nijgh zich kennen als een man van de bibliotheek, niet van de barricaden.
Nijgh heeft nooit zijn best gedaan om eigentijds te zijn en was daardoor op zijn beste momenten tijdloos. Dat de muziek meer dan 35 jaar oud is, is beter te horen: die blikkerige gitaarloopjes, de tweedehands flower power van de elpee Picknick, een kloon van Sgt. Pepper's van de Beatles. Het meest gedateerd klonk tot mijn verrassing de zang van Boudewijn de Groot. Zo'n zuivere z, zo'n ronde o, zo'n trillende r: deze stem is opgegroeid in Aerdenhout, Heemstede en Haarlem. Stel je een vertaling voor in het Poldernederlands van nu: "Maojr een kind, sestien lentes sau pjril"
De necrologieën memoreerden dat de dood van zijn beide ouders vorig jaar de dichter sterk aangreep. Hij leefde samen met een kat, die twee weken geleden doodging. Een week later, donderdagochtend om 11.44 uur overleed Nijgh aan een maagbloeding.
Reacties: taal@ad.nl of schrijf de redactie, onder vermelding van Taalcolumn

Peter Burger




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email