bron: Haarlems Dagblad
transcriptie: Daniël (v2003-05-14)

VAN DE BRUG AF GEZIEN

Op het Goede Schip kent geluk geen tijd

'A ship is a She'. Jajaja, een vrouw. Dat hoor ik Lennaert Nijgh zeggen, aan tafel in de beschutte warmte van zijn kombuis aan boord van de Urker Noordzeekotter De Jonge Jacob. Voor ons staan de kleine glaasjes, nog half gevuld met Beerenburger, het Friese bitter waar hij bij zweert. In dat kleine keukentje, waar het ook 's winters behaaglijk is dankzij het oliekacheltje, kent geluk geen tijd. Wie nooit het plezier van een schip en van varen heeft gekend, weet niet hoe intens dat geluk een mens kan inpalmen. Lennaert kon daar lyrisch over zijn en zijn term 'Het Goede Schip' is een gevleugeld woord geworden, dat ik alleen maar met betrekking tot mijn eigen skûtsje zal gebruiken op voorwaarde dat ik dan in gedachten de hoed afneem voor Schipper Lennaert.
Jij moet over het schip schrijven, riep Astrid Nijgh met haar stentorstem door de telefoon. Als ik aan de Jonge Jacob denk, voel ik dat Goede Schip ronkend onder mij varen tijdens de keren dat Lennaert als pers-schipper fungeerde tijdens de Sloepenrace in IJmuiden. Eerst stonden we dan samen in de stuurhut. Dat kon maar net, want veel ruimer dan een krappe telefooncel is die niet. En dan kwam altijd dat moment: 'Jajaja, okee, je vindt het verder wel, ik ga even liggen'. Dan verdween hij het oude 'visruim' in, dat nu slaaphut is. Daar stond je dan, de handen aan het stuurwiel, met een zeemansblik op de verte en trots door het vertrouwen van de schipper. Veel meer dan een beetje heen en weer varen over het Noordzeekanaal, zodat we de roeiers in de sloepen van nabij konden volgen, was het niet. Maar een onverklaarbaar geluksgevoel doorstroomt je dan. Waarom? Dat is niet uit te leggen.
Astrid Nijgh, alias Martha Misthoorn. Die naam heeft ze te danken aan Lennaert. Het gebeurde ter hoogte van Volendam dat ze met de Jonge Jacob een potdichte mist invoeren. De wereld om het schip heen was verdwenen. Varen in de mist betekent dat je moet laten weten dat je er bent en dat je je ook moet laten horen. Daarvoor is ooit de misthoorn bedacht. Lennaert had die niet aan boord, maar hij beschikte wel over de ver-dragende stem van Astrid, inderdaad vanaf de voorplecht. Zo werd zij Martha Misthoorn, Astrid, die zich haar leven lang in liefde om Lennaert heeft bekommerd. Zonder haar zou Lennaert misschien ook nooit gevaren hebben. Astrid is een scheepsdochter. Haar vader was stoker bij de marine en haar moeder stamt uit een vissersfamilie. Lennaerts liefde voor Astrid liep synchroon met zijn liefde voor varen en voor het schip, die hij dankzij haar tot zijn onuitsprekelijke vreugde ontdekte. Het werd zijn tweede thuis. Het fotoboek vertelt dat Lennaert en Astrid in de zomer van 1969 met vrienden de tjalk Hanzestad uit Harderwijk huurden. Astrid: "Op Urk zagen we de Jonge Jacob te koop liggen. We wisten het meteen, je kon een kind niet blijer maken. Ik heb Lennaert leren varen, maar daar had hij niet veel tijd voor nodig, dat kon-ie binnen een week. Het zat in de genen."
Astrid is altijd de scheepsmaat van Lennaert gebleven, ook na hun scheiding. Gelukkige tijden hebben ze samen met hun schip meegemaakt. Aan boord was het altijd feest, vooral in het zo geliefde Enkhuizen, waarvan Lennaert de historie op zijn duimpje heeft leren kennen, of de talloze keren dat ze op Vlieland waren. Feest met Henk Hortensius, de man die zulke prachtige scheepsblokken maakt. Lennaert richtte zijn eigen Kotterclub op: 'Het Kotterwezen', dat een overzichtelijke ledenlijst had van vier schepen. En slechts twee daarvan waren echte kotters: de Jonge Jacob en de Pidder Lung, het schip van de Friese schooltandarts Henk de Vries. De andere twee 'leden', die eigenlijk vals speelden, waren 'Reform Appie' met zijn Waarschip en natuurlijk ook Henk Hortensius met zijn aak Barraban. Dat was het hele 'Kotterwezen'.
Het Goede Schip lag deze zomer klaar voor weer een 'verre reis', zoals Lennaert dat noemde. Maar het kwam er niet van. Op de Rietpol in Spaarndam werd intussen nog het een en ander aan de Jonge Jacob verbeterd. Volgend jaar zomer zou de grote reis dan toch worden ondernomen.
Maar opeens is het voorbij. Middenin het fotoalbum waarin vooral de eerste reizen van Lennaert en Astrid met de Jonge Jacob zijn vastgelegd, schreef Lennaert in 1971 een tekst die de betrekkelijkheid van alles in poetische schoonheid laat doorklinken. Het zijn de woorden die de magische hoofdpersoon Prospero uit William Shakespeare's romantische drama De Storm aan het slot tegen het publiek zegt: 'Our revels now are ended, and these our actors, as I fortold you, are vanished into air, into thin air...' 'Het feesten is voorbij en deze acteurs, zoals ik u vertelde, zijn opgegaan in lucht, in ijle lucht'.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email