bron: Trouw
transcriptie: Daniël (v2003-05-22)

 DE ONDERKANT 

IN MEMORIAM / Lennaert Nijgh (1945-2002) maakte het Nederlandse lied volwassen

De wekelijkse column van Lennaert Nijgh ontbrak afgelopen week in het Haarlems Dagblad. De schrijver was ziek. Ter compensatie nam de krant een foto mee van het beeldje dat een kunstenaar had gemaakt van 'de bekendste huiskat van Haarlem': Nijghs poes 'Meneer', die onlangs was doodgegaan. Niet lang na het verscheiden van 'Meneer', aan wie hij zeer verknocht was en die een belangrijke rol speelde in zijn columns, is Nijgh nu zelf overleden na een kort ziekbed. Hij werd 57 jaar.
     Als columnist was Nijgh zeer geliefd in Haarlem, waar hij zijn hele leven heeft gewoond. Maar hij is vooral bekend geworden als tekstschrijver voor zijn jeugdvriend Boudewijn de Groot. Zijn broederschap met 'Bo' of 'Boudy, zoals hij De Groot noemde, begon op het Haarlems Coornhertlyceum, waar ze in 1957 samen in een schoolrevue speelden. Na schooltijd gingen ze naar het strand, waar hun eerste liedjes ontstonden, waaronder het nummer 'Strand': Je gaat er op de brommer heen/en ligt dan plat tot kwart voor één/dan ga je kijken naar een vrouw/die je wel graag versieren zou/dan krijg je ruzie met haar man/die heel toevallig boksen kan/en met je tanden in je hand/sjok je weer verder over 't strand.
     De samenwerking groeide uit tot een jarenlang succes. Nijgh schreef de teksten, De Groot de muziek. 'Meester Prikkebeen', 'Het land van Maas en Waal', 'Mijnheer de president', 'Verdronken vlinder' en nog vele andere teksten zijn in het geheugen gegrift van met name de veertigers en vijftigers.
     Nijgh maakte het Nederlandse lied volwassen. Later ging hij ook voor andere artiesten schrijven, onder wie zijn eerste vrouw Astrid ('Ik doe wat ik doe'), Rob de Nijs ('Malle Babbe', 'Jan Klaassen' en 'Zuster Ursula'), Ramses Shaffy, Jenny Arean en Liesbeth List ('Pastorale'). Toch verloren De Groot en Nijgh elkaar nooit uit het oog. Ze woonden zelfs een tijdje met hun vrouwen in één huis, tot voor enkele jaren waren ze buren. Zelfs via hun partner waren ze met elkaar verstrengeld: De Groots derde en huidige echtgenote, Anja, was eerder getrouwd met Nijgh, die na drie huwelijken de laatste jaren alleen bleef met 'Meneer'.
     Nijgh was enorm kritisch op zijn teksten. Zelf zei hij altijd dat hij maar één keiharde concurrent had 'en dat ben ik'. Naarmate hij ouder werd, deed hij ook steeds langer over het schrijven van teksten. Zijn column leverde hij altijd op tijd in, maar De Groot liet hij soms eindeloos wachten. Om die reden moest de zanger zelfs afzien van een nieuw album, dat hij had willen koppelen aan het programma 'Andere tijden' waarmee hij dit jaar volle zalen trok. Alles had hij geprobeerd om zijn vriend aan het schrijven te krijgen, maar altijd was er wel een excuus: 'Meneer' was ziek of hij moest onderhoud plegen aan zijn boot 'De Jonge Jacob', die regelmatig figureerde in zijn colums en waarop hij veel van zijn teksten schreef. "Het komt wel als het komt", was steevast de reactie van Nijgh, als De Groot hem achter de vodden zat. Volgens de zanger was het geen writer's block, maar leed Nijgh wel onder de druk dat de mensen altijd iets bijzonders van hem verwachtten.
     Boudewijn de Groot werkte de laatste tijd naar tevredenheid samen met mensen als Freek de Jonge en Jan Rot, maar toch wilde hij ook altijd de inbreng van Nijgh. "Het componeren van muziek bij Lennaerts teksten gaat me makkelijker af, omdat er een muzikaliteit in zit die zich sneller aan me opdringt en waarmee ik me verwant voel", zij hij daarover eerder dit jaar in Trouw.
     Uit zijn teksten komt Nijgh naar voren als een romanticus. Vaak gaat het over onmogelijke of onbereikbare liefdes en moeilijke momenten in het leven. De Groot: "Maar altijd voegt Lennaert ook iets positiefs aan zijn teksten toe. Altijd klinkt er toch ook een vage hoop in dat het allemaal nog goed zal komen, tegen beter weten in. Het besef dat er andere tijden komen. Het gevoel van: wacht maar, later als ik groot ben..."

Henny de Lange




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email