transcriptie: Wim

De drie koningen

Er kwamen drie koningen van ver,
drie koningen met een papieren ster.
De eerste had honger, de tweede verdriet
en de derde had niets en meer wilde hij niet.
Ze zagen een huis en daar klopten ze aan
en een vrouw als een droom heeft hun opengedaan.

Wij zijn drie koningen van ver,
drie koningen met een papieren ster,
de nacht is zo donker en lang is de reis.
Kyrieleys.

De eerste koning keek in de pan,
de tweede koning vroeg naar haar man.
En toen die er niet was, at de eerste zich vet
en de tweede kroop samen met haar in het bed
en ze wilden haar alletwee als bruid,
maar de derde wou niets en dus moest-ie eruit.

Ik ben een koning van heel ver,
een koning met een papieren ster,
de nacht is zo donker en eenzaam mijn reis.
Kyrieleys.

Hij is gekomen in een stad,
waar hij een huis en vrienden had.
Hij werd er gelukkig en ook nog eens rijk
en hij bouwde een kerk in de bedelaarswijk.
Hij deed voor de armen zo zijn best,
maar toch bleven ze arm en kregen de pest.

Ben jij nou een koning van heel ver?
Een koning met een papieren ster?
Wij hebben honger en jij een paleis.
Kyrieleys.

Hij wilde niet verder, hij wilde niet terug
en hij stierf op een nacht met een mes in zijn rug.
De hemel werd rood en de aarde werd grijs
en hij kwam aan de poort van het Paradijs.
En daar hadden ze al een stoel voor hem staan,
maar hij doofde zijn ster en is verder gegaan.
Kyrieleys.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email